Vluchtelingen

In de jaren tachtig kwamen er veel vluchtelingen naar Nederland.  Met een klein aantal vluchtelingen was het mogelijk om per geval te onderzoeken of iemand recht had op een vluchtelingenstatus. Door het stijgen van het aantal vluchtelingen werd dit steeds moeilijker, en moest op een gegeven moment het toelatingsbeleid strenger worden gemaakt.  

 

De Nederlandse overheid wilde asielzoekers weren, daarom gingen ze in het Verdrag van Genève opzoek naar allerlei kleine dingetjes om asielzoekers te kunnen weigeren. Door het beleid te verscherpen daalde het aantal toegekende vluchtelingenstatussen wel relatief, maar absoluut werden het er steeds meer omdat meer en meer mensen zich meldden. Volgens de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) krijgt zo’n 20 procent van de aanvragers een permanente of tijdelijke status voor verblijf in Nederland. Wat wel verandert is dat het aantal permanente statussen afneemt, meer mensen krijgen een tijdelijke verblijfsvergunning. Dit komt ook steeds meer in andere Europese landen voor. 

 

Tot 1987 werden asielzoekers veel opgevangen door gemeenten en hadden ze meteen toegang tot alle faciliteiten: woning, uitkering, werk en onderwijs. Vanaf 1987 werd de opvang van asielzoekers centraal geregeld met een regeling die de 'bed-, brood- en badregeling' wordt genoemd. Het was vanaf dat jaar niet meer mogelijk om toegang te hebben tot uitkeringen, onderwijs voor volwassenen en werk.  

 

Begin jaren negentig werd de Regeling Opvang Asielzoekers (ROA) ingevoerd. Met deze regeling werd er een simpele opvang geregeld voor de asielzoekers. deze regeling werd in 1994 al weer afgeschaft. Er kwam een nieuwe regeling waardoor alle asielzoekers nu moeten verblijven in een opvangcentrum (asielzoekerscentrum). Het is met deze nieuwe regeling niet meer mogelijk voor hen om een eigen huis te kopen of huren.  

 

De overheid wilde Nederland in de jaren negentig zo onaantrekkelijk mogelijk maken voor asielzoekers. Hierdoor werden de asielzoekerscentra heel simpel gehouden. Omdat er steeds minder mensen in aanmerking komen voor een permanente verblijfsvergunning, moeten er ook meer mensen worden uitgezet. De opvang werd in 1994 uitgebreid met Aanmeldcentra waar een snelle selectie binnen 48 uur plaatsvindt, om te bepalen wie meteen teruggestuurd wordt naar hun eigen land en wie in Nederland mag blijven.  

 

Uit cijfers blijkt dat het nieuwe beleid resultaat levert. In 1994 meldden zich 52.580 vluchtelingen in Nederland. In 2004 is dit aantal gedaald naar 9780.  

Sinds 2003 zijn er in Nederland uitzendcentra, één op Schiphol en één op Zestienhoven. Dit zijn centra van waaruit vluchtelingen terug worden gestuurd als ze niet in aanmerking komen voor een verblijfsvergunning. Het uitzetten zelf gaat lang niet altijd goed. Veel mensen die geen verblijfsvergunning hebben, blijven illegaal in Nederland. Daardoor komen deze mensen op straat te staan. Gemeenten vangen deze mensen vaak op, maar de IND is het hier niet mee eens. De IND vindt dat gemeenten met deze hulp de uitvoering van de wet in de weg zitten.