Asielzoekers
Asielzoekers zijn migranten die om politieke redenen of oorlog hun land zijn ontvlucht. Als de Nederlandse overheid deze problemen erkent mogen ze zich in Nederland vestigen. Vanaf 1990 komen er vooral mensen uit oorlogsgebieden en andere onveilige landen naar Nederland. Ze vragen dan asiel aan. Ze hopen hier in Nederland een veilig leven te kunnen leiden. Asielzoekers komen vooral uit landen zoals Somalië, Iran, Irak en Afghanistan.
In de jaren tachtig kreeg Nederland te maken met een grote toestroom van vluchtelingen uit delen over de hele wereld. Door de toegenomen communicatie kregen mensen te zien hoe mensen in andere landen leven, dus ook de mensen in arme of onveilige landen. Omdat ook het vervoer steeds makkelijker ging steeg het aantal asielzoekers van 1.000 per jaar in 1980, naar 40.000 per jaar in de jaren negentig.
Een van de vele asielzoekers die naar Nederland kwam is Dariush (37). Hij vond in het asielzoekerscentrum in Ter Apel zijn eerste vrijwilligersbaan, want werken maakt hem gelukkig.
"Hoi, goedemorgen. Hier is uw pakketje." Het zijn misschien wel de eerste zes Nederlandse woorden die de Iraanse Dariush leerde. Toen hij in 2008 aankwam in het asielzoekerscentrum in Ter Apel, moest hij vier maanden wachten op het eerste gesprek met de Immigratie en Naturalisatiedienst (IND). "De muren van mijn caravan kwamen al snel op me af", herinnert Dariush. "Ik houd ervan om actief bezig te zijn en vroeg in het asielzoekerscentrum om werk." Gelukkig konden ze hem daar goed gebruiken. Zo deelde hij bijvoorbeeld pakketjes linnengoed uit aan nieuwe bewoners.
Dariush studeerde landbouwkunde aan een prestigieuze universiteit in Iran. "Grote kans dat de diploma's niets betekenen in Nederland. Daarom wil ik graag nog een studie volgen, goed Nederlands leren spreken is dus extra belangrijk." Door zijn vele vrijwilligersbanen leert hij de taal snel en kan de actieve Dariush zijn energie kwijt. Zo werkt hij via Vluchtelingenwerk in een verzorgingstehuis met demente bejaarden. "Ik ga bijvoorbeeld met de bewoners wandelen of haal boodschappen voor hen." Het eerste supermarktbezoek herinnert Dariush zich nog goed. "Er stond komijnekaas op het lijstje van de dame. Ik wist niet eens wat kaas was, dus ik liep bijna een uur naar alle boodschappen te zoeken", lacht hij.
Dariush: "Ik zal altijd tijd blijven vrijmaken voor vrijwilligerswerk, want dat vind ik belangrijk." Toch kijkt hij uit naar een ‘echte’ baan. Dariush is ook waarschijnlijk een van de weinigen die uitkijkt naar een blauwe envelop op zijn deurmat. "Ik wil mijn eigen geld verdienen. Dan ben ik ook eindelijk welkom bij de Belastingdienst!"